Op dinsdag 2 april 1912 vertrok de Titanic vanaf de kade van Harland & Wolff in Belfast naar Southampton.
Op woensdag 10 april 1912 vertrok de Titanic op haar eerste reis naar New York, Edward John Smith was de kapitein van de Titanic. Men ging er van uit dat dit zijn laatst reis als kapitein zou zijn, daarna zou hij met pensioen gaan.
Kort na 12 uur vertrok het schip uit de haven van Southampton. Vanwege de kolenstaking bevonden zich meer schepen in de haven dan normaal. De Titanic trachtte de stoomschepen ‘New York’ en ‘Oceanic’ voorbij te varen. Daarbij ontstond zuiging, waardoor de ‘New York’ naar de Titanic werd getrokken. Een botsing kon worden vermeden, maar het vertrek van de Titanic werd met een uur uitgesteld.
In de vroege avond ankerde de Titanic voor de haven van Cherbourg in Frankrijk, waar nog 274 passagiers en vracht per tender aan boord werden gebracht. 22 passagiers die alleen het Kanaal wilden oversteken, verlieten het schip.
Op 11 april 1912 ankerde de Titanic tegen de middag voor Queenstown in Ierland, waar voornamelijk passagiers met een kaartje voor de derde klas aan boord gingen. Met in totaal 2223 opvarenden was het schip voor twee derde vol.
Rond 13.30 uur begon de reis via de traditionele Noord-Atlantische route richting New York. Zoals gebruikelijk is tussen 15 januari en 14 augustus, ging de koers niet direct naar New York, maar via een zuidelijkere route om het ijsrisico door de koude Labradorstroom te vermijden. Op het punt 42° N, 47° W draaide het schip vervolgens naar het westen om deze koers tot aan het eindpunt te volgen.
Uiteindelijk maakte de Titanic zijn koersverandering later, waardoor het schip zich enkele mijlen zuidelijker bevond. Of dat een voorzorgsmaatregel was, is niet bekend. Kapitein Smith en zijn officieren hadden voor vertrek moeten weten dat het ijsgebied in het zuiden veel groter was, net als voorgaande jaren. Bovendien waarschuwden radioberichten van andere schepen meerdere keren voor ijsvelden en ijsbergen. Maar niet alle waarschuwingsberichten werden doorgegeven aan de brug, omdat men het te druk had met het verzenden van privételegrammen. Daardoor ontbrak de essentiële informatie over de precieze ligging van het ijsveld. Regels werden echter niet overtreden, omdat met een nieuwe radiotechniek werd gewerkt die nog niet noodzakelijk werd geacht voor de leiding van het schip. De brugofficier zou drie tot vier berichten hebben ontvangen, en kapitein Smith zou drie daarvan kennen. Waarschijnlijk waren alle officieren op de hoogte van de waarschuwingen, maar iedereen beschikte over verschillende informatie, waardoor geen van hen ze allemaal kende. Daardoor was de Titanic die avond onverwacht ingesloten in een groot ijsveld.
De prijzen voor een hut op de Titanic begon bij:
Voor een ‘normale’ hut: Voor de grootste hut/suite
- $36 voor de derde klasse $793 voor de derde klasse
- $66 voor de tweede klasse $1200 voor de tweede klasse
- $125 voor de eerste klasse $2795 voor de eerste klasse
Als men tijdens de overtocht in een van de grootste suites wilde verblijven, moest men er ruim $4000 voor betalen.